Waarom toch die achtbanen?

2 januari 2019 - Nederland, Nederland

Goede vraag! Ik merk nog vaak dat de liefde voor een achtbaanrit niet bij ieder mens al dan niet aanwezig en zeker niet even groot is. Toch zijn de wachtrijen in de attractieparken in het hoogseizoen vaak niet mis, dus er moet iets zijn wat mensen er leuk aan vinden. Een uiteenzetting.  

In de 17e eeuw werden tijdens de winters in Rusland houten constructies gebouwd die nog het meest weg hadden van het soort lange glijbaan. Door de baan met ijs te bedekken konden mensen met een houten slee deze baan af glijden. Ook konden er heuveltjes worden toegevoegd voor wat extra spanning. De ervaring van sleetje rijden kennen we allemaal, en dus ook wat er zo leuk aan is. Snelheid zorgt voor de aanmaak van adrenaline, en ook het zelf verantwoordelijk zijn voor veiligheid levert extra spanning tijdens het ritje. Door de sleetjes te voorzien van wielen, kon de constructie ook in de zomer worden gebruikt. Doordat Franse soldaten dit concept na de oorlog terugnamen naar Frankrijk, is het Franse woord voor achtbaan daarom nu nog steeds 'Montagnes Russes', oftewel Russische Bergen. 

In de 18e eeuw floreerde in Amerika de mijnbouw. Om het gedolven steenkool uit de mijn te vervoeren werden rails aangelegd waarop kleine karretjes konden rijden. Soms zorgde een helling ervoor dat de gevulde karretjes dankzij de zwaartekracht zelf het traject aflegde. Althans, van A naar B, want eenmaal leeg moest hetzelfde wagentje het traject uiteraard weer terug. En dat ging niet vanzelf. Het duurde niet lang voordat er tijdens dat traject naar beneden een keer een mijnwerker in het karretje zat, waarschijnlijk nieuwsgierig naar de ervaring.

Deze ervaring beviel blijkbaar goed, want in 1884 opende een mijntrein speciaal voor dit doeleinde. De rails liepen in een aaneengesloten circuit, en om het effect van een berghelling te creëren liep de rails aan het begin van het traject een stukje omhoog. De eerste achtbaan was een feit, en zelfs vandaag de dag is het dit het type Mijntrein als achtbaan nog steeds erg populair. Vanaf dat punt is de productie van achtbanen met twee belangrijke factoren gegroeid: de innovatie op het gebied van techniek en de ruimte die vermaak in de menselijke cultuur heeft ingenomen. Een ding is echter onveranderd gebleven: Mensen vinden het, blijkbaar, leuk om zo'n karretje te zitten. 

Maar hoe zit dat dan? Wat is er zo 'leuk' aan een achtbaan? 

Om dat te begrijpen kijken we naar hoe een menselijk lichaam werkt. Ieder mens heeft namelijk een mechanisme waarmee hij/zij het eigen lichaam mee beschermt. Angst. Superhandig wanneer je in de oudheid rustig door het bos liep, en er vanuit het niets een sabeltandtijger op je af kwam rennen.  Angst maakt een hele cocktail van stoffen in het lichaam aan (waaronder adrenaline), waar de hele boel van op tilt slaat. Zweethandjes, een hogere hartslag, grote pupillen en klaar voor actie.

Terug naar 2019. Weinig sabeltandtijgers meer om de angstreactie te veroorzaken. Totdat je in een achtbaan gaat zitten. De hoogte, de snelheid, de krachten die er op het lichaam komen te staan. Biologisch gezien is het lichaam van een achtbaanrijder in totale paniek. Maar nu komt de crux. Het hoofd is er ook nog. De achtbaan is namelijk zonder werkelijk gevaar. Het hoofd weet dat (vandaar de wachtrijen), maar het lijf niet. Daarom heb je na een goede achtbaan het gevoel dat je iets op wonderbaarlijke wijze hebt overleefd. En daar beloont het lichaam je voor met: dopamine. De stof waar het allemaal om draait. Dopamine zorgt voor het "prettige gevoel na beloning". 

Aliencoaster

Dus. Achtbanen zijn dope. Letterlijk.